donderdag 18 juli 2013

Alto do Poio

Oef ! Ik heb vandaag meer kleine dorpjes gezien dan er in België nog zijn, denk ik. 15 inwoners, 25, 30, tot zelfs eentje met 45 zielen. De eerste tien kilometer was nog fijn : geleidelijk bergop en geregeld een koffiebar of een winkeltje naast de kerk. Maar vanaf Las Herrerias was het gedaan met lachen : steil bergop, van 600 naar 1400 meter, in de volle zon en op nauwelijks 6 kilometer, bijna zonder eens ergens een plat stukje tegen te komen. Gelukkig wel links en rechts nog een tussendorpje waar je even op adem kon komen.

O Cebreiro-oudste bewaarde kerkje
Nogal wat 'turigrinos' laten dit stuk links liggen, wat als voordeel heeft dat het erg rustig was. Bovendien is het wel een flinke inspanning, maar je wordt beloond met de meest prachtige uitzichten en, als om je moed te geven, de ergste stukken loop je in de schaduw van de bossen. Het gaat over vee-wegjes omhoog, waar je ook geregeld enkele koeien met begeleider tegenkomt, en waar het heerlijk ruikt naar dennenbossen of eucalyptus.


Achteromkijkend vanuit O Cebreiro
De trip gaat ongeveer even hoog als dag 1 over de Pyreneeënpas, maar is korter en steiler. Op de eerste top kom je in O Cebreiro aan. Een oude halte, waar al in de 10e eeuw opvang geboden werd. Het kerkje wat er staat is een bezienswaardigheid op zich, omdat het het oudste is van de hele camino. Er is dan ook een parking met bussen, waar allemaal dikke Duitsers afgeladen worden. Dat is even schrikken als je, druipend van het zweet, uit een pad tussen de bomen komt. Hoewel het erg toeristisch is, vooral vanwege de unieke ligging, heeft het dorpje zijn charme weten te behouden. De kerk is vanbinnen gerestaureerd. Ongetwijfeld door een internationaal fel bejubelde architect, want het is er inspiratieloos, steriel, afgelikt. Maar al de rest maakt echt wel indruk, zoals de fameuze palozzas, ovalen stenen woningen met een laag overhangend rieten dak, waarin tot de jaren 60 van de vorige eeuw mensen samen met hun dieren woonden.


Hiermee ben ik nu ook officieel in Galicië aangekomen. Deze regio werd aanvankelijk bevolkt door Kelten, vandaar ook de naam ('gaelic'). Die liepen hier al rond van 700 v Chr en lieten zich slechts na veel weerwerk onderwerpen aan de Romeinen in de 2e eeuw na Chr. Tot op vandaag is het een apart, koppig volkje, dat zijn eigen taal verdedigt (overal zijn de officiële borden van plaatsnamen e.d. overschilderd, waarbij de 'j' bijvoorbeeld vervangen is door een 'x'. Ze zijn erg gelovig, maar ook erg bijgelovig. Dat stond in de gids en mocht ik aan den lijve ondervinden : onderweg begeleidde een boerin enkele koeien naar hun weide. Ik filmde de koeien en ze bleef op een beleefde afstand. Maar toen ze zich even verder omdraaide en zag dat ik ook haar filmde, werd ik op een hoop 'puta madre's' en gezwaai met haar bijl onthaald. Zeg niet dat ik overdrijf, het staat op band. Of zoiets.

Op de overgang tussen de twee regio's stond onderweg een mooie grenssteen, die helaas helemaal met
Pelgrimsmonument op de Alto do Poio
graffiti beklad was. Galicië is een heel vruchtbare streek, althans wat de landbouw betreft. Dat merk je meteen, want je ziet allerhande gewassen, koeien, veel groen en bos. Economisch en wat de bevolkingscijfers betreft is het een beetje achtergebleven. Zoals een Spaanse reiziger me vandaag vertelde : het enige wat hier voortdurend uitbreiding nodig heeft, is het kerkhof. Dat mag dan zo zijn, ik heb er toch één van de mooiste wandelingen op zitten sinds ik aan mijn tocht begonnen ben !

Vanuit O Cebreiro ben ik nog 8,5 kilometer verder gelopen. Slaapplaats wordt nu stilaan een probleem : er is weinig voorziening in de dorpjes, die bovendien meer en meer onder de voet worden gelopen door de toenemende vloed mensen. Santiago begint te naderen en dat laat zich voelen.

Omdat ik weer aan het rommelen ben tussen de etappes zoals die in de gidsen beschreven worden en omdat er relatief weinig dorpjes zijn met voorzieningen, moet ik goed puzzelen en toch vrij grote afstanden afleggen. Het voordeel daarvan is dat je enigzins tussen de toeristen in blijft hangen, die ofwel achter je onderweg zijn, ofwel al een halve etappe voorliggen. En omdat ik natuurlijk niet de enige ben die op die tactiek overgeschakeld is, is het fijn om elke dag weer in de kleinste gehuchtjes mensen tegen te komen die je al weken geregeld ziet.

Zicht op afdaling voor morgen
Morgen grotendeels afdalen. Daarbij moet ik een keuze maken (over 12 kilometer pas) tussen oude of nieuwe camino : de oude loopt via dorpjes voort, de nieuwe gaat 23 kilometer door de bergen met maar 1 stop tussenin. Het Monasterio de Samos, een van de oudste kloosters van Europa. Ik voel wel wat voor dat laatste, maar het is "een beetje" afgelegen. Geen zorgen dus als er morgen geen berichtgeving is, hoewel ik bij de monniken en zusters al geregeld aangenaam verrast ben.










1 opmerking:

  1. Hey Feike,

    Echt knap hoe je zoveel kilometers kan afleggen in de hitte. Een mens zou voor minder filosofisch worden ;-)
    Nog veel goeie moed met het eindpunt stilaan in zicht!
    Groetjes,
    Katleen J

    BeantwoordenVerwijderen