vrijdag 26 juli 2013

Finisterre

Finis terrae, het einde van de wereld.

Hoe onbeschrijflijk mooi is het om hier te staan. Aan de vuurtoren van Finisterre. Als dit niet één van de mooiste plaatsen is die ik al ooit gezien heb, weet ik het niet meer. Het is niet alleen het zicht, om te staan waar de aarde de zee induikt in schuimende golven, waar ver voor je de hemel de zee raakt. Het is tegelijk het besef, het gevoel te kunnen ervaren wat voor indruk dit gemaakt moet hebben op zoveel eeuwen van bezoekers die hetzelfde gezien hebben en zich niet anders konden voorstellen dan dat dit echt was waar het ophield, waar de aarde ten einde was.



En tenslotte is er je eigen gevoel dat je het nu echt wel allemaal gehad hebt. Na een maand altijd maar rechtdoor stappen, over berg en dal, over de meseta zonder einde, met altijd de schroeiende zon als begeleider.

Hier voel je, misschien meer dan in Santiago, de voldoening : verder kan niet meer. En dan kun je je voor de eerste keer sinds lang omdraaien, niet om te zien wat er allemaal achter je ligt, maar naar wat er komt. Wat het leven nog op je verdere weg legt, figuurlijk dan. Ook in hoogtes en laagtes, ook in lange vlakke etappes. Met onverwachte ontmoetingen en ontdekkingen op je pad.




En als ook dat eindigt, finis vitae, dan zal ik graag terugdenken aan deze plek, waar al het zichtbare en tastbare eindigt, maar er steeds een verre horizon blijft. Vol geheimen en onuitgesproken beloften.

Graag bedank ik iedereen die deze blog gevolgd heeft en zo een beetje meegelopen heeft. Dank voor de vele berichtjes en sms-jes die ik mocht ontvangen. Dank aan Kathleen, Femke en Toon voor het geduld dat ze opbrachten zodat ik deze tocht kon maken samen met die andere metgezel, die me op tijd en stond een duwtje in de rug gaf waar dat nodig was.


En tenslotte wil ik mijn grote dankbaarheid en waardering uitspreken voor de sponsors en degenen die alsnog besluiten het te worden. Het was bij momenten een hulp om te beseffen dat elke kilometer die ik erbij deed tenslotte ten bate zou zijn van kinderen die het goed kunnen gebruiken.

Ieder mag, naar beste godsvrucht en vermogen, zijn of haar duit in het zakje doen door overschrijving op onderstaande rekening op naam van KU Leuven met de aangegeven gestructureerde mededeling. Deze sponsering komt rechtstreeks ten goede aan het kinderthuiszorgteam van Gasthuisberg en/of de vrijwilligerswerking voor langduring zieke kinderen aldaar. Alle personen die een gift doen, zullen via de KU Leuven een dankbrief ontvangen met toelichting over de fiscale aftrekbaarheid (vanaf 40 euro) hiervan en wanneer dit attest te mogen verwachten.

KU LEUVEN
IBAN BE45 7340 1941 7789
BIC KREDBEBB

met vermelding  "+++400/0008/78594+++"


Hiermee sluit ik deze blog af en hoop u spoedig in levende lijve terug te zien!

Lectori salutem,
Feike









donderdag 25 juli 2013

Santiago Bis

Butafumeiro
Gisteren heb ik zomaar eventjes 3 eucharistievieringen bijgewoond : de eerste om 8 uur, de tweede, de pelgrimsmis, om 12u en tenslotte nog een keer om 18u. En pas de derde keer mocht ik dan de botafumeiro in volle actie aanschouwen. De priester waarschuwde nog : "dit is een toeristische attractie en heeft niets te maken met de beweegredenen van een ware pelgrim om hier aanwezig te zijn. Die gaan veel dieper dan dat". Daar was ik het dan toch mooi niet mee eens. Meer nog : ik heb twee keer meer dan een uur van tevoren zitten wachten om een goede plaats te hebben. Dus toen ze dan eindelijk het gevaarte in beweging zetten, heb ik ervan genoten. En het is ook echt wel de moeite : het ding slingert dwars door de zijbeuk aan een touw van 35 meter. Aan de andere kant van de katrol moeten 4 mannen het onder controle houden.


In de voormiddag heb ik dan nog even aangeschoven voor het ophalen van de Compostela en natuurlijk zie je daar en in de kathedraal, die bij elke gelegenheid afgeladen vol zat, een hoop mensen terug.
Crypte met graf van
Jacobus/Santiago
Daarmee kon je 's avonds in de gezellige wirwar van straatjes in de oude stad duiken. In de stad was het topdruk, met naast wandelaars ook een hoop toeristen en locals. Iedereen wilde het grootse vuurwerk zien dat vanaf de trappen van de kathedraal afgeschoten wordt. Er was bovendien een indrukwekkende hoop oproerpolitie op de been vanwege (volgens de krant) een mogelijke dreiging van een radicale afscheidingsbeweging. We hebben die wel zien demonstreren, maar meer ook niet.
Iedereen had een plaatsje gevonden in een restaurant, op een terrasje, aan een pleintje en het duurde nooit lange dan een kwartiertje of je zag weer ergens een bekende. Alsof je hier geboren was.


Hoe moet ik de langzaam doorsijpelende onrust, gevolgd door ontzetting beschrijven toen het om een uur of half 11 begon te gonzen van geruchten ? Er zou iets gebeurd zijn, een ongeluk. En een half uur later had iedereen zich wel tot bij een politie-agent gewerkt om informatie te krijgen. Vuurwerk en feestelijkheden afgelast, zowel die avond als vandaag. En dan begint 50,000 man zich door die steegjes plots allemaal tegelijk naar huis te begeven in een vreemde, ingetogen stilte. Sommigen met tranen in de ogen of volop huilend. En dat begreep ik best, toen de omvang van de treinramp duidelijk begon te worden.
Dus een einde in mineur hier voor een stad die zich opgemaakt had voor drie dagen festiviteiten. In een stille stroom mensen die zich langzaam verspreidde, ben ik het uur nog naar huis gestapt tot aan mijn slaapplaats.


Vandaag trek ik weer naar de stad om enkele gebouwen te bezoeken en het stedelijk museum.
En morgen vertrek ik naar Finisterre, om alsnog de oceaan te zien. Daar stopte alles vóór men begon te beseffen dat de aarde dan toch rond was en vóór de ontdekking van andere continenten. En ook voor mij stopt het daar.



Het was een bijzondere belevenis, de hele camino. Veel mensen leren kennen, veel mensen zien komen en gaan (over Tony de Ier hoorde ik vandaag dat hij dan toch is moeten stoppen in Burgos. Michael, de Canadees, kwam me gisteren plots achterna gelopen in een steegje - ook al twee weken niet meer gezien) en het merkwaardige is dat niemand telefoon of e-mailadressen uitwisselt. Het zijn mensen die je onderweg ontmoet, door het toeval geleid, en die je verder nooit meer zult terugzien. En dat hoeft ook niet. Alle rollen beginnen en eindigen op die camino, iedereen is figurant, even maar, in de kortfilm die deze tocht voor iedereen is.

Vandaag ga ik Santiago de Compostela verder bekijken. Niet de typische kitscherige souvenirwinkeltjes, maar de prachtige, fiere stad die hier ontstaan is vanaf de 9e eeuw, toen het graf van de apostel ontdekt werd. In de loop der eeuwen werd daarop eerst een kapel, dan een kerk en tenslotte de kathedraal gebouwd. Die is in niets te vergelijken met die van Burgos, waar ik zo aangedaan was bij het zien van zoveel pracht en schoonheid in een chaotisch gebouw. De kathedraal van Compostela is rechttoe-rechtaan, heel mooi, maar een beetje verkleurd langs buiten, met roestbruine aanslag op de stenen en er groeit zelfs gras op. En dat stoort hier ook niet, dat mag zelfs. Na een maand onderweg te zijn om dit te zien, is het prima dat de kathedraal een verweerde indruk maakt. Zo voelt de toeschouwer zich immers ook.


Vóór de kathedraal ligt, groots, de Praza do Obradoiro, het centrale plein. En daar geven langs de drie andere zijden het Hospital de los Reyes Católicos (vandaag een luxe parador en het oudste hotel ter wereld), het Pazo de Raxoi, raadhuis een parlement van de regioregering, en tenslotte het Colegio de San Jerónimo op uit. Hoewel de stad natuurlijk gegroeid is over vele eeuwen, vloeit alles toch in elkaar over, de vele monumentale gebouwen en de kleine huisjes in de steegjes, alsof het door één beeldhouwer in één keer gerealiseerd is. Harmonieus.
En in die harmonie ga ik me vandaag verder verdiepen.

Morgen volgt het slotbericht op de blog.







woensdag 24 juli 2013

Santiago de Compostela

                                                             Het is volbracht !




dinsdag 23 juli 2013

Labacolla

Dat de ene dag de andere niet is, wist ik al. Ik verwachtte vandaag wat ongemakken, maar de kilometers vlogen integendeel voorbij.
Het landschap in de ochtendnevel
De hele wandeling was een bloemlezing van de camino, alsof je elk onderdeel nog een keer voorgeschoteld kreeg, maar dan verkort en gemengd. Om te beginnen was het vandaag prachtig weer, net zoals alle dagen sinds mijn vertrek, behalve gisteren en eergisteren. Ik ben vertrokken bij het licht van de volle maan, heb tot een uur of acht de lage nevels over de velden zien hangen en vanaf half 9 kwam de zon erdoor. Op dit laatste volle traject ging het weer flink bergop en bergaf, maar nergens overdreven. En vooral : zowel het bos als de velden spreiden alles tentoon wat je de voorbije weken hebt kunnen zien. Op de velden zowel wijngaarden als maïs, graan, boomgaarden vol kersen, ... In de bossen weer alle mogelijke begroeiing, van varens tot palmbomen.



Eucalyptusbomen
De Xunta (deelregering) van Galicië heeft kosten nog moeite gespaard om de camino zo aangenaam mogelijk te maken voor de wandelaars, niettegenstaande je wel voelt dat de regiohoofdstad nadert (geregeld kruis je grote verbindingswegen, je loopt de luchthaven voorbij, ...). Maar anders dan bij grote steden als Burgos of León, kun je hier dankzij al die investeringen echt nog heel rustig en aangenaam wandelen tot je Santiago bijna bereikt hebt.

Heel bewust heb ik ervan genoten om de mijlpaaltjes voorbij te gaan en daarmee de restafstand te verkleinen. Op den duur zou je gaan slenteren, om alles nog eens goed in je op te nemen. Zoveel beelden en momenten komen in je herinnering en ik heb deze 30 kilometer heel bewust gestapt. Bewust van het voorrecht dat ik dit heb mogen en kunnen doen en blij dat ik de hele ervaring, want dat is het toch wel, met zo een mooie wandeling heb kunnen afsluiten. Bijna uitgewuifd door het landschap.



Onderweg, nauwelijks 15 kilometer vóór Santiago staat een gedenksteen voor een Duitse pelgrim die op die plaats overleed enkele jaren geleden. Ik heb wel 20 of 30 van die monumentjes gezien onderweg, maar die Duitser had wel echt pech om te stranden in het zicht van de haven. Zelf zal ik dus het vel van de beer nog maar niet verkopen, want ik moet morgen nog een goeie 10 kilometer afleggen voor ik in Santiago ben.
Tunnel tussen de bladeren
Vandaag slaap ik in Labacolla. Door dat dorpje loopt een riviertje met dezelfde Galicische naam, maar dat eigenlijk Lavacolla heette. In vroeger tijden wasten de pelgrims hier immers hun kleren, zodat ze Santiago iet of wat gefatsoeneerd konden binnentrekken. Het mag duidelijk zijn dat die mensen een uur tegen de wind in gestonken moeten hebben in die tijd. Het is zelfs zo dat de botafumeiro, het gigantische wierookvat dat in de Kathedraal van Santiago over en weer geslingerd wordt, vooral om die reden gebruikt werd : de stank van de pelgrims wat neutraliseren.



Monte de Gozo
 laatste hindernis voor Santiago
Tegenwoordig wordt de botafumeiro alleen nog op hoogdagen gebruikt. En laat nu net morgen zo'n hoogdag zijn !! Als ik goed vroeg vertrek, kan ik de mis van 7.30u bijwonen en dat wierookvat van meer dan 60 kilo zien zwaaien. Daarna moet ik dan mijn Compostela gaan halen, de laatste stempel en het getuigschrift, en dan kan ik om 12 u nog eens naar de pelgrimsmis. Er zijn hier meer dagelijkse vertoningen dan je je kunt voorstellen. En ze zitten allemaal vol !

Op de Spaanse televisie tonen ze al de hele middag beelden van de massa die zich verzamelt in de stad (24 juli is de heiligendag van Jacobus en een officiële feestdag). Wat een mierenhoop !

Het enige wat de pret kan deren is dat ik nog met mijn rugzak zit en dat ik 's avonds de stad terug uit moet om te gaan slapen. Maar dat zijn zorgen voor morgen.





maandag 22 juli 2013

Arzúa

Mistig Galicië .. net de Ardennen
Omdat het gisteren de hele voormiddag erg druk was, ben ik vanmorgen in alle vroegte vertrokken. Om half zes was ik de deur uit, half op de tast, want de camino dook meteen de bossen in. Het was een beetje fris en mistig, enkele keren was ik niet zeker welke richting in te slaan omdat ik de pijlen niet vond. Gelukkig kwam er achter me plots een lichtje aan dansen en daar was een Koreaanse dame aan vastgemaakt die ik al van het prille begin ken. Dankbaar dat ik mee kon profiteren van haar zaklamp ben ik bij haar blijven stappen tot een uur of zeven, toen het licht werd. En al die tijd heb ik niet bekend dat ik gewoon te lui was om mijn eigen lamp te gebruiken, die ergens diep in mijn rugzak zat.




Dennen, loofbomen en palmbonen!
Peperkoeken huisje
Het was in ieder geval een goede beslissing om vroeg te vertrekken. Heerlijk rustig en fijn om door de ochtendnevels te wandelen, letterlijk door bos en hei. Qua landschap doet het me erg aan de Ardennen denken : een beetje glooiend, veel beekjes en riviertjes, gemengd loof- en dennenbos, tussendoor onderbroken door weides met koeien die klagerig loeien. Tijd om gemolken te worden waarschijnlijk. Op sommige stukken staan veel Eucalyptusbomen. Die voegen iets extra's toe aan het aroma van vochtige bosgrond en dennen dat je zo lekker kunt opsnuiven 's morgens.




Als er geen plaats meer is...
Zo ben ik goed opgeschoten en dat moest ook wel : omdat ik slaapplaats gereserveerd heb, ook voor de volgende dagen, ben ik nu verplicht om de afstanden te lopen die ik eergisteren ingeschat had toen ik de boekingen deed (en in een overmoedige bui was). Vandaag en morgen is dat telkens 30 kilometer en daarna nog een luttele 10 kilometer tot Santiago, zodat ik de stad 's morgens vroeg kan binnenkomen. Nog een dikke 40 te gaan nu ...
Aan de prijzen van de private herbergen en hotels zie je dat die laatste 100 kilometer 'big business' zijn, zeker rond de heiligendagen van Santiago. Dat neemt niet weg dat alles volgeboekt is, tot en met plaatsen op de gang, met matrassen op de grond. Wie niet op tijd iets gevonden heeft of vooraf geboekt heeft, loopt het risico van buiten te moeten slapen of bij boeren aan te bellen.



Aanschuiven voor inktvis
In Arzúa, waar ik nu in een pension zit dat nog een héél eind te gaan heeft voor het in de Guide Michelin komt, zou helemaal niets te zien zijn, ware het niet dat er vandaag markt was. En toevallig is dit de regio van de Poulpo, een lokale specialiteit van octopus in eigen inkt-saus, en anderzijds de lokale queixo. Queixo is wat in het officiële Castiliaans "queso" heet. Kaas dus. Maar waag het niet om de streektaal als dialect af te doen, of je eindigt mee in de Poulpo en daar kijkt niemand vreemd van op als er enkele stukken tussen de tentakels dobberen die je niet meteen kunt thuisbrengen.
Het rook heerlijk op de markt, waar ook ribben en chorizo's gegrild worden, en de mensen naast grote vuurkorven aan lange tafels plaatsnemen en om het hardst door elkaar roepen en lachen. Mooi om te zien en een gezellig sfeertje.





zaterdag 20 juli 2013

Portomarín

Tegen alle verwachtingen in ben ik vandaag erg goed opgeschoten. Net geen 35 kilometer dichter bij het einddoel gekomen, daarbij geholpen door een dik wolkendek dat de zon tot een uur of 12 tegenhield, zodat de temperatuur beter meeviel dan normaal.

99.5km te gaan
Daarbij ben ik voorbij het fameuze 'honderd kilometerpunt' gekomen. Het wordt gemarkeerd door een grote mijlpaal, die volledig beklad is en waar dus verder niks over te zeggen valt, behalve dan dat hij het punt nog aangeeft waarop je nog 100 kilometer moet stappen. Het lijkt peanuts nu. 
Ik heb wél een foto genomen van het veel kleinere mijlpaaltje waarop 99,5 staat. Dat was ongeschonden en vind ik bovendien een veel belangrijker paaltje, omdat het het eerste is waar je nog maar 2 cijfers hoeft te gebruiken om de restafstand te beschrijven. Als ik de decimalen even buiten beschouwing laat. 

En wat een kermis is het aan het worden ! Omdat je ook een soort minimumgetuigschrift krijgt als je 100 kilometer te voet gedaan hebt, is het hier plots een drukte van jewelste. Families met kinderen, kleuters zelfs, schoolklassen, Amerikanen die met bussen afgezet worden in Sarria (vlak voor de bewuste steen), vanwaar ze met hun bleke dikke beentjes en rieten toeristenhoedjes met héél veel lawaai verder gaan. Ik heb zelfs Mickey Mouse rugzakjes gezien ! En pubers met een stereo-installatie. En maar kwetteren onderweg allemaal ...

Ieder zijn meug natuurlijk, maar wat een contrast met gisteren. En wat nog het ergste is : er is nergens  nog slaapplaats ! Ik heb 4 albergues afgelopen, alles volzet. Uiteindelijk heb ik een hotelkamer moeten nemen, wat me op zich wel eens meevalt na meer dan 3 weken kostschool en slaapzalen. 
À la guerre comme à la guerre, dus ik heb voor de volgende dagen mijn logies gereserveerd. Op aanraden van de barman hier, die al héél veel mensen heeft zien voorbijkomen, op zijn gegroefde gelaat afgaand. 



Het begint te korten nu en dat mag. Er waren vandaag nog mooie stukken, maar hoe meer je je tussen de ruggen door moet wringen, hoe minder me dat zint.

Eerste keer bewolkt sinds 25 juni
Vandaag dus in Portomarín, het laatste mini-stadje vóór Santiago. Portomarín was eigenlijk een klein dorpje, maar is in de jaren 60 ontruimd en onder water gezet voor de aanleg van een stuwmeer. Naar het schijnt kun je bij laag water de oude huizen nog zien, maar dat lijkt me een indianenverhaal : laag water bij een stuwdam ? 






Versterkte kerk van Portomarin
Alleen de vroegere kerk is steen voor steen gedemonteerd en weer in elkaar gezet in het nieuwe dorp. Dat is bijgevolg vrij modern en kijkt mooi uit over het meer. Net zoals ikzelf trouwens, vanaf het terras van mijn hotelkamer. Wat een luxe om nog eens privacy te hebben, en een echt bed met lakens 
! En, stel je voor, ik krijg morgenvroeg ontbijt !!! Ik mag opstaan wanneer ik wil, ik moet vanavond zelfs niet in bed om 22u en ik maak me sterk dat er geen zusters patrouilleren op de gang.


Morgen is het de 21e. Er komt dan geen bericht op de blog, uit stil respect voor degene die sinds 24 juni mijn tocht en avonturen op de voet mee volgt. Stille wandelpartners waardeer ik het meest.



vrijdag 19 juli 2013

Samos

Vanmorgen wilde het maar niet lukken : hoewel de room-mates al om half vijf met veel geknisper van plastic zakken en geluid van vallende schroefdopjes duidelijk maakten dat ze vroeg gingen vertrekken en blijkbaar vonden dat ik dat dan ook maar moest doen, kon ik nauwelijks gestart raken. En toen dat wel lukte, was het met een lege maag. Bij de eerste bar die ik tegenkwam ben ik dan maar neergeploft voor koffie en de zoveelste bocadillo con huevos. Mij hoeven ze over de Spaanse keuken niets meer wijs te maken : ze hebben lekkere ingrediënten, maar het is altijd hetzelfde. Toegegeven dat je in de grotere steden erg lekker en gevarieerd kunt eten, maar omdat ik altijd in van die gaten zit waar de rest van de wereld met krantenpapier is afgeplakt, raak ik snel uitgekeken op de bocadillos en die eeuwige tortilla's. Wel goeie koffie overal !

Qua randanimatie kon het vanmorgen wél tellen. Om redenen die ik nog niet heb kunnen doorgronden, worden de koeien hier elke dag van wei of stal veranderd en dat proces heb ik mooi kunnen bewonderen, want ze komen gewoon door de straat gesjokt, recht langs je tafeltje, gedreven door honden en een gezapige boer of boerin.
Ook onderweg kwam ik er tientallen tegen. Je moet je er dan wat tussendoor wringen en zo komt die wandelstok ook nog eens voor wat anders van pas, want een lichte tik her en der verhindert dat je tussen twee koeien geplet wordt op de smalle weggetjes.

Nochtans zijn er ergere plaatsen om geplet achter te blijven : het landschap is formidabel ! Wat een plezier om de veldpaden af te wisselen met grote stukken door het bos, waar het pad overschaduwd wordt door bomen. Vogeltjes fluiten en krekels, O geliefde krekels, met hun geluid waar ik helemaal zen van word ... Af en toe wijkt het bladerdak en dan is het alsof je een verpakking opent en plots zicht krijgt op enkele huisjes en een kerk, of integendeel een ruime blik in de verte kunt werpen. Omdat ik naar het klooster van Samos onderweg was, wat 4 of 5 kilometer om is, waren er ook erg weinig andere wandelaars vandaag. Des te makkelijker is het om een praatje te maken met degenen die er wel zijn.

Het stuk tot aan Samos trok zich erg lang. Ik was moe en er leek geen einde aan te komen. Het is het oudste klooster op de hele camino en één van de oudste van Europa tout court. Het werd al in de 5e eeuw gesticht en voortdurend uitgebreid. Nooit aangevallen of verwoest, vermoedelijk omdat niemand het kon vinden, verscholen als het is tussen de bossen. Ook ik werd bijna wanhopig na 11 kilometer over bospaden, maar plots was het daar ! Prachtig, aan het riviertje gelegen dat ik van op wisselende hoogten al een hele tijd aan het volgen was.

Voor de overnachting bij de paters pas ik echter. Het zag er vanbinnen uit als een veldhospitaal uit de eerste Wereldoorlog. Trouwens, het ís ook een lazaret geweest tijdens de oorlog tegen Napoleon. ik heb het even vanbinnen bekeken : 40 stapelbedden in één krappe, bedompte ruimte. Het gekerm van de gewonden werd vervangen door het gezucht van diegenen die ervoor gekozen hadden hier onderdak te nemen. Daartussen ook Guido, de Italiaan, die me zei dat het "meibei better ifi yu look for anooder pleiz' was.
Klooster in Samos
Dat advies heb ik graag gevolgd en ik zit nu in een private albergue tegenover het klooster, dat ik vanavond alsnog zal bezoeken. De meerprijs betaal ik graag om het risico op bedbugs te beperken, dé grote schrik van alle wandelaars. En volgens Guido moet zich in het klooster vannacht een wonder voltrekken, wil hij er morgen geen hebben. Vooralsnog ben ik daarvan gevrijwaard gebleven, denk
ik, maar alleen al bij de gedachte krijg ik overal jeuk. Maar dat zijn de muggenbeten die ik overal heb opgelopen.

Morgen ga ik het wat rustig aan doen : als ik een auto was, zou ik dringend een onderhoud nodig hebben. De remmen, vering en ophanging zijn helemaal aan vervanging toe. Maar nu is het 17u en gaan we eerst het niveau van de brandstof eens bekijken ...










donderdag 18 juli 2013

Alto do Poio

Oef ! Ik heb vandaag meer kleine dorpjes gezien dan er in België nog zijn, denk ik. 15 inwoners, 25, 30, tot zelfs eentje met 45 zielen. De eerste tien kilometer was nog fijn : geleidelijk bergop en geregeld een koffiebar of een winkeltje naast de kerk. Maar vanaf Las Herrerias was het gedaan met lachen : steil bergop, van 600 naar 1400 meter, in de volle zon en op nauwelijks 6 kilometer, bijna zonder eens ergens een plat stukje tegen te komen. Gelukkig wel links en rechts nog een tussendorpje waar je even op adem kon komen.

O Cebreiro-oudste bewaarde kerkje
Nogal wat 'turigrinos' laten dit stuk links liggen, wat als voordeel heeft dat het erg rustig was. Bovendien is het wel een flinke inspanning, maar je wordt beloond met de meest prachtige uitzichten en, als om je moed te geven, de ergste stukken loop je in de schaduw van de bossen. Het gaat over vee-wegjes omhoog, waar je ook geregeld enkele koeien met begeleider tegenkomt, en waar het heerlijk ruikt naar dennenbossen of eucalyptus.


Achteromkijkend vanuit O Cebreiro
De trip gaat ongeveer even hoog als dag 1 over de Pyreneeënpas, maar is korter en steiler. Op de eerste top kom je in O Cebreiro aan. Een oude halte, waar al in de 10e eeuw opvang geboden werd. Het kerkje wat er staat is een bezienswaardigheid op zich, omdat het het oudste is van de hele camino. Er is dan ook een parking met bussen, waar allemaal dikke Duitsers afgeladen worden. Dat is even schrikken als je, druipend van het zweet, uit een pad tussen de bomen komt. Hoewel het erg toeristisch is, vooral vanwege de unieke ligging, heeft het dorpje zijn charme weten te behouden. De kerk is vanbinnen gerestaureerd. Ongetwijfeld door een internationaal fel bejubelde architect, want het is er inspiratieloos, steriel, afgelikt. Maar al de rest maakt echt wel indruk, zoals de fameuze palozzas, ovalen stenen woningen met een laag overhangend rieten dak, waarin tot de jaren 60 van de vorige eeuw mensen samen met hun dieren woonden.


Hiermee ben ik nu ook officieel in Galicië aangekomen. Deze regio werd aanvankelijk bevolkt door Kelten, vandaar ook de naam ('gaelic'). Die liepen hier al rond van 700 v Chr en lieten zich slechts na veel weerwerk onderwerpen aan de Romeinen in de 2e eeuw na Chr. Tot op vandaag is het een apart, koppig volkje, dat zijn eigen taal verdedigt (overal zijn de officiële borden van plaatsnamen e.d. overschilderd, waarbij de 'j' bijvoorbeeld vervangen is door een 'x'. Ze zijn erg gelovig, maar ook erg bijgelovig. Dat stond in de gids en mocht ik aan den lijve ondervinden : onderweg begeleidde een boerin enkele koeien naar hun weide. Ik filmde de koeien en ze bleef op een beleefde afstand. Maar toen ze zich even verder omdraaide en zag dat ik ook haar filmde, werd ik op een hoop 'puta madre's' en gezwaai met haar bijl onthaald. Zeg niet dat ik overdrijf, het staat op band. Of zoiets.

Op de overgang tussen de twee regio's stond onderweg een mooie grenssteen, die helaas helemaal met
Pelgrimsmonument op de Alto do Poio
graffiti beklad was. Galicië is een heel vruchtbare streek, althans wat de landbouw betreft. Dat merk je meteen, want je ziet allerhande gewassen, koeien, veel groen en bos. Economisch en wat de bevolkingscijfers betreft is het een beetje achtergebleven. Zoals een Spaanse reiziger me vandaag vertelde : het enige wat hier voortdurend uitbreiding nodig heeft, is het kerkhof. Dat mag dan zo zijn, ik heb er toch één van de mooiste wandelingen op zitten sinds ik aan mijn tocht begonnen ben !

Vanuit O Cebreiro ben ik nog 8,5 kilometer verder gelopen. Slaapplaats wordt nu stilaan een probleem : er is weinig voorziening in de dorpjes, die bovendien meer en meer onder de voet worden gelopen door de toenemende vloed mensen. Santiago begint te naderen en dat laat zich voelen.

Omdat ik weer aan het rommelen ben tussen de etappes zoals die in de gidsen beschreven worden en omdat er relatief weinig dorpjes zijn met voorzieningen, moet ik goed puzzelen en toch vrij grote afstanden afleggen. Het voordeel daarvan is dat je enigzins tussen de toeristen in blijft hangen, die ofwel achter je onderweg zijn, ofwel al een halve etappe voorliggen. En omdat ik natuurlijk niet de enige ben die op die tactiek overgeschakeld is, is het fijn om elke dag weer in de kleinste gehuchtjes mensen tegen te komen die je al weken geregeld ziet.

Zicht op afdaling voor morgen
Morgen grotendeels afdalen. Daarbij moet ik een keuze maken (over 12 kilometer pas) tussen oude of nieuwe camino : de oude loopt via dorpjes voort, de nieuwe gaat 23 kilometer door de bergen met maar 1 stop tussenin. Het Monasterio de Samos, een van de oudste kloosters van Europa. Ik voel wel wat voor dat laatste, maar het is "een beetje" afgelegen. Geen zorgen dus als er morgen geen berichtgeving is, hoewel ik bij de monniken en zusters al geregeld aangenaam verrast ben.










woensdag 17 juli 2013

Trabadelo

Pereje
Weinig nieuws te melden vandaag. Ik dacht in Pereje te overnachten, een piepklein dorpje. Maar omdat de Wifi daar dood was en op het communicatiecentrum in Wiekevorst ook stilte heerste, ben ik om 19u maar weer vertrokken naar Trabadelo.

Enig vermeldenswaardig plaatsje vandaag was Villafranca del Bierzo, waar de Orde van Cluny in 1120 een prioraat vestigde en waar ook weer een gigantische burcht over de pas door het dal waakt.

Villa Franca
Iedereen maakt zich op voor de op één na zwaarste klim morgen naar O Cebreiro. Dat zal een hoop mooie plaatjes opleveren, naast de gebruikelijke hartkloppingen. Die zes kilometer die ik er net nog bij gedaan heb om aan de communicatiestilte te ontsnappen zijn dus eigenlijk een dom idee geweest.



dinsdag 16 juli 2013

Ponferrada

Wat ik dus goed moet onthouden na gisteren en afgelopen nacht is dat als een dorp uitsterft en een spookdorp wordt, dat daar een goede reden voor is. Ik weet niet wat er juist scheelde aan Foncebadón, maar er hing een eigenaardig sfeertje, een beetje From dusk till dawn, voor wie die film gezien heeft. Dat werd 's avonds nog versterkt door een overtrekkend onweer.

Toen ik nog een slaapmuts bestelde bij de hospitalera, lachte ze geheimzinnig terwijl ze een uitleg gaf  over hoe ze hier terecht gekomen waren. In gedachten zag ik haar muteren in een vreselijk nachtwezen dat pelgrims opeet in hun slaap, hun spullen verbergt in één van die vervallen huizen en dan weer in haar menselijke gedaante de volgende reeks pelgrims verwelkomt zodra het daglicht weerkeert. Met datzelfde monkellachje ...

Het werd teveel voor mijn vermoeide ledematen, dus ik heb mijn slaapmuts in één teug opgedronken en ben me gaan barricaderen in mijn bunk, knoflook en kruisbeeldje bij de hand en de rugzak klaar om 's nachts te kunnen vertrekken, wat zeg ik, ontsnappen !

La Cruz de Fierro
In het pikkedonker ben ik om 5.30u, met de knoflookstreng om mijn nek, op pad gegaan naar het Cruz de Fierro, één van de meest typerende beelden van de hele camino : een oud ijzeren kruis, replica inmiddels, op een 7 meter hoge paal. Daarrond is een echte stenenberg ontstaan, de milladoiro. Al van oudsher leggen pelgrims daar een steen neer, die ze van thuis met zich meegedragen hadden, om een symbolische last die hun bedrukte daar te kunnen afleggen en tegelijk bescherming te vragen voor de rest van hun tocht, die hier door de bergen gaat waar het vroeger wemelde van schorremorrie, struikrovers en wolven. Het was nog halfdonker toen ik er aan kwam, maar hopelijk geeft de foto enig zicht.


Daarna volgde een prachtige wandeling door de bergen, urenlang zonder iets of iemand tegen te komen. Eerst langzaam en daarna verdraaid hard ging het naar beneden, goed opletten dat je niet uitglijdt op de rotsige paadjes vol losse stenen. Onvergetelijke vergezichten ! Onderweg ging het door dorpjes als El Acebo en Molinaseca, prachtige en goed bewaarde plaatsjes, half schuin tegen een bergflank aangebouwd. In El Acebo heb ik het lekkerste broodje met gebakken ei en jamón ooit gegeten en langzaam druppelden ook de andere overlevenden van het spookdorp binnen.



Castillo del Temple - tempeliersburcht
in Ponferrada
Verder bergafwaarts zie je vanuit de verte Ponferrada liggen, de laatste stad vóór Santiago de Compostela. De naam komt van pons ferrata, of ijzeren brug, die op last van de bisschop gebouwd werd in 1082 om de bestaande houten brug te vervangen. Alles staat hier in het teken van de Tempeliers, die in de 12e eeuw een groot kasteel neerpootten om deze kant van de Montes de León te bewaken en de toenmalige pelgrims bescherming te bieden.



Basilica de Nuestra Senora de la Encina
Een lokale legende wil dat de Tempeliers in een holle eik een beeldje aantroffen van Maria met het kindje Jezus op haar arm. Dat zou daar verstopt zijn door een geestelijke bij een inval van de moren. Het beeldje siert momenteel de Basílica de Nuestra Señora de la Encina (eik). Het wordt ook wel'La Morenica' genoemd, omdat het beeldje donker is. Toen de Tempeliers de eik wilden omhakken, zou het kindje Jezus hebben geschreeuwd. Meer heb je niet nodig om de Señora de la Encina uit te roepen tot beschermheilige van de streek (Bierzo), en met zoiets wordt tot op de dag van vandaag niet gelachen hier.


Morgen wacht een lekker platte etappe. Sinds de steile afdaling van vandaag heb ik ook weer erge last van mijn rechterscheen, dus we zullen zien wat de Dame van de Eik voor me in petto heeft als ik hard meezing in de avondmis straks. Ik moet bovendien goed beginnen rekenen, want aan dit tempo kom ik de 24e of de 25e aan in Santiago. Dat zijn toevallig (?) de jaarlijkse vieringen van zijn heiligendag en dat trekt massa's volk. Enerzijds een reden om er zeker bij te zijn, want dan vindt dat slingeren van de wierookvaten door de hele kerk plaats. Aan touwen van wel 6 meter zwaaien die vervaarlijk dicht over de hoofden van de kerkgangers in het rond. Een heel schouwspel, schijnt het. Anderzijds wordt het hier steeds drukker en dat verslechtert naarmate de afstand tot Santiago inkort en er meer 'turigrinos' instappen, mensen die slechts 100 kilometer stappen en dat natuurlijk zo timen dat ze de 25e in Santiago zijn. Dan denk ik dat ik het liever de 26e bekijk in relatieve rust. Rekenen dus.

Te vroeg voor de terugvlucht ben ik alleszins, of mijn been moet echt dienst gaan weigeren één van de volgende dagen. Verschillende collega's gaan door naar Finisterre en Muxía, aan de Atlantische oceaan. Daar waar de wereld ophield vroeger. Dat zegt me wel wat, net als in de film "the way", over de camino : lopen tot je voeten nat worden. Tot je niet verder kunt. En daar achterlaten wat moet ... Er is nog genoeg om over na te denken.

maandag 15 juli 2013

Foncebadón

Montes de Leon in de verte
Prachtige wandelingen vandaag, eerst een twintigtal kilomeer langzaam stijgend tot Rabanal del Camino. Daar heb ik wat gegeten en dan besloot ik er nog een stukje bij te doen tot Foncebadón.

Dat is een onooglijk dorpje dat bij de laatste grote volkstelling in 1900 nog 200 inwoners had. Rond 1930 was dat aantal teruggevallen naar nul. Niemand dus. Het waait hier het hele jaar door (1500 m), de grond is rotsig en bedekt met een laag omhoogstekende leisteen, waarvan de uiteinden her en der met een droog geluid afknappen onder je zolen. Er wil niks groeien of bloeien en dus nadat ook de laatste geiten en koeien van pure ellende weggelopen zijn, zijn de resterende bewoners óf vertrokken, óf hier gestorven.

Ghost town
Ghost town Main street
 Pas toen het pelgrimsgebeuren in de jaren 90 van de vorige eeuw weer op gang begon te komen, vestigden zich enkele dapperen opnieuw in het compleet vervallen spookdorp. Maar ook nu zijn er maar een 15-tal mensen die hier echt wonen. Dat levert hallucinante beelden op van de ingezakte, bric-a-brac constructies langs de ene straat die dit dorp telt. Vandaag zijn er twee herbergen, een mini-dorpswinkeltje en een drietal door onzichtbare particulieren bewoonde huizen. Bij gebrek aan Wifi kan ik de foto´s vandaag niet doorsturen, ik ben al blij dat ik op één van de drie computers die er hier in het dorp zijn even mag typen en gebruik maken van de ongelooflijk trage verbinding. Wel een mooi zicht hier op de bergen er rond en de kale vlaktes achter me.

Morgen gaat het eerst nog een stukje hoger tot aan het Cruz de Fierro, dan gaat het 5 kilometer over de pas, om vervolgens als een rollercoaster naar beneden te denderen en te eindigen in het stadje Ponferrada en meteen ook de provincie Galicië.